Brouwerij ‘Het Wapen’
Ook in een betrekkelijk kleine stad als Oudewater waren meerdere brouwerijen. Eén van die brouwerijen werd rond 1617 begonnen door een immigrant, Rutger Maertensz van Sypesteyn uit Haarlem. Zijn bedrijf lag in een betrekkelijk nieuwe wijk van Oudewater, IJsselveere. Als naam voor zijn brouwerij koos hij, heel origineel, ‘Het wapen van Haerlem’. De zaken gingen goed: in 1633 liet Rutger Maertensz een nieuw dubbel woonhuis bouwen aan IJsselveere, de huidige panden IJsselveere 1-3. Het brouwhuis lag op het achterterrein en had een erf tot aan de Hollandse IJssel. En dat terwijl er genoeg concurrentie was: zelfs de buurman was brouwer, onder de naam ‘De Gekroonde Dissel’. Dochter Nysge Rutgers trouwde met brouwer Pieter Jacobsz van der Horst uit Breukelen. Was hij in de leer geweest bij Rutger Maertensz of hadden brouwers onderling contacten? In ieder geval waarborgde het gezin van Pieter en Nysge dat er opvolging kwam om de brouwerij voort te zetten, allereerst met zoon Gerrit.
Brouwers waren rijk: ze waren dus ook een doelwit voor inbraak en diefstal. Zo bekende Maria Jans van Deventer, dienstmeid van de brouwer Gerrit van der Horst, in 1673 dat zij honderdzestien gulden van hem en zijn vrouw had weggenomen. Voor die bekentenis werd het haar vergeven. Dat ging anders met Isabella de Goederen, die in 1662 een zilveren oorijzer had gestolen bij de familie Van Gelder, eigenaren van brouwerij ‘De Gekroonde Dissel’. Overigens trouwde Yda van Gelder met Gerrit van der Horst en zo smolten de twee brouwerijen samen tot één bedrijf.
Er was nog steeds concurrentie in Oudewater: brouwerij ‘Het Wapen van Oudewater’, later ‘De Poort’ aan de Havenstraat, brouwerij ‘De Witte Leeuw’ aan de Hallebrug of Markt en brouwerij ‘Het Gekroonde Hert’ aan het Rodezand. Maar het ging de brouwerij op IJsselveere goed, mogelijk ook omdat het de grootste brouwerij binnen Oudewater was. Onder de naam ‘Het Swaert’ – het wapen van de stad Haarlem is een zwaard tussen zes sterren – exporteerde de brouwerij bier naar Amsterdam en ‘s-Gravenhage en er werden ook zaken gedaan met Gorinchem. Dat soort contacten werd onder andere via familie gelegd. Vanaf 1685 was burgemeester Gijsbert Speijert de brouwer. Hij was getrouwd met Maria van der Horst, een dochter van Pieter en Nysge en een zuster van Gerrit. Zijn neef Cornelis was brouwer in Gorinchem.
Gijsbert Speijert stierf al in 1692. Maria van der Horst zette de brouwerij voort onder de oude naam, ‘Het Wapen van Haerlem’. In 1717 verkochten haar erfgenamen de brouwerij voor 4000 gulden aan Cornelis de Jong, die nog hetzelfde jaar de zaak doorverkocht aan Adriaan Maas. Maar het was Hugo Maas die uiteindelijk genoemd werd als brouwer in ‘Het Wapen van Haerlem’.
Hugo Maas was ook eigenaar van herberg ‘De Witte Leeuw’ in de Havenstraat en had de brouwerij uitgebreid met een branderij. In deze tijd stopten de andere brouwerijen in Oudewater, als laatste in 1786 brouwerij ‘De Poort’ aan de Havenstraat.
Rond het midden van de achttiende eeuw werden Cornelis van Vliet en Teuntje Louwen eigenaren van brouwerij en branderij ‘Het Wapen van Haerlem’. Er is redelijk wat bekend over de brouwerij in deze tijd. Het vaatwerk in de brouwerij was voorzien van het eigen wapen, dus speciaal voor de brouwerij gebakken. Er werd gewerkt met gerst en spelt en voor de houdbaarheid werden zowel hop als scharlij gebruikt. Er werden vier verschillende kwaliteiten bier gebrouwen.
Na het overlijden van het brouwersechtpaar Van Vliet bleef de brouwerij in de familie. Jacobus van Dam, getrouwd met Petronella van Vliet, kreeg het bedrijf ter waarde van 5000 gulden bij de boedelscheiding toebedeeld. In 1818 deden zij de brouwerij over aan hun zoon Cornelis. Hij werd in dat jaar genoemd als brouwer, maar kennelijk zag hij daar al snel geen brood meer in. De brouwerij werd een siroopfabriek. Rond het midden van de negentiende eeuw werd het voormalige brouwhuis overgedaan aan de scheepswerf Stofberg.
Nettie Stoppelenburg