Het rode dorp

In 1901 was de ‘Woningwet’ aangenomen. Huizen dienden voortaan meerdere kamers te hebben, er moest voldoende lucht en licht binnenkomen en ze moesten aangesloten zijn op de waterleiding. In Oudewater waren nog heel wat huizen die niet aan deze eisen voldeden en waar 5 tot 8 gezinnen gebruik moesten maken van één ‘secreet’. Pas in 1911 werd er in Oudewater waterleiding aangelegd.

In 1921 gaf het gemeentebestuur van Oudewater opdracht aan de architect Jan Wils om bouwtekeningen te maken voor huizen die aan de eisen voldeden en die als voorbeeld konden dienen voor nieuwe woningbouw.

Jan Wils  is vooral beroemd geworden als architect van het Olympisch Stadion in Amsterdam, gebouwd voor de spelen van 1928. Toch verdient hij zeker zoveel faam voor zijn ontwerpen voor volkswoningbouw. In 1918 maakte hij een ontwerp waarin hij huizenblokken met ‘arbeiderswoningen’ plaatste rond een grote binnentuin. Dit kreeg later vorm in het woningbouwcomplex ‘Daal en Berg’ in Den Haag, waarvan de Papaverhof een bekend deel is. In 1918 ontwierp Jan Wils ook een complex van 18 ‘arbeiderswoningen’ en een winkelwoonhuis in Woerden.  

Voor het wooncomplex in Oudewater was grond beschikbaar waar eerder de stadswal had gelegen, langs een betrekkelijk nieuwe straat die de naam ‘Lange Burchwal’ kreeg.

Elk huis had een eigen watercloset en ook een eigen tuintje. Voor de huizen is een ‘aangebouwde’ bloembak. In de oorspronkelijke indeling was op de begane grond een woonkamer, een keuken en een slaapkamer voor de ouders. Achter het huis was een kolenhok. Op de eerste verdieping waren één kamer en een ruime overloop. Het complex kenmerkt zich door de verspringende daken die ook als een luifel voor de gevel uitsteken. De uitgebouwde gele ramen zorgen voor een horizontaal accent in de gevels. De huizen werden in 1922 gebouwd. Vanwege de rode daken kreeg het bouwproject de naam ‘het Rode Dorp’.

Toen de huizen net gebouwd waren, was de huur iets hoger dan die van andere huurhuizen. Dat betekende wel, dat sommige gezinnen hier maar kort woonden en vertrokken als er iets goedkopers beschikbaar kwam, ook al voldeed dat niet aan de eisen van de Woningwet.