Woonhuis Dominee Lydius
Johannes Lydius was in 1578 geboren in Frankfurt, waar zijn vader predikant was. Het gezin Lydius kwam naar Nederland toen vader hoogleraar werd aan de Friese Academie te Franeker. In 1601 werd Johannes Lydius predikant te Aarlanderveen en op 11 april 1602 werd hij predikant in Oudewater. De dag tevoren was hij getrouwd met de Oudewaterse Catharina Jansdr. van Galen.
Lydius was niet de enige predikant in Oudewater: de gemeente was groot genoeg voor twee predikanten. Lydius’ eerste collega was Andries Stangerus. Ze hadden elk per week twee preekbeurten. Er waren twee diensten op zondag, één op woensdagmorgen om 9 uur en één op vrijdagmiddag om 4 uur. Het inkomen van een predikant was betrekkelijk laag: zo’n 350 tot 400 gulden per jaar. Lydius was met een rijke vrouw getrouwd, maar het predikantsinkomen alleen was eigenlijk te weinig om met een gezin van te kunnen leven. De vrouw van Stangerus had een winkeltje in netten en touw. Eén van de eerste dingen die Lydius in Oudewater deed, was het verbieden van dat winkeltje. Pietertje Stangerus nam prompt wraak. Ze beschuldigde Lydius van het stelen van kersen van haar kersenboom. Hij zou ’s avonds een ladder tegen de boom hebben gezet en de kersen in de schoot van een meisje hebben gegooid. Prompt werd het stelen van kersen schering en inslag in Oudewater: want als de dominee het deed, kon het niet verkeerd zijn. Lydius ging in staking en uiteindelijk gaf Pietertje Stangerus toe dat ze het hele verhaal had verzonnen.
Eén van de theologische leerstellingen die de protestanten in de zestiende en zeventiende eeuw bezighielden, was het punt van de predestinatie of voorbeschikking. Er waren verschillende standpunten mogelijk. Zo waren sommige theologen van mening, dat God al voor de zondeval had bestemd wie uitverkoren was en wie niet. Anderen geloofden dat God dit na de zondeval had bepaald. Jacobus Arminius, de Leidse hoogleraar theologie die in Oudewater was geboren, stelde dat de mens kan kiezen voor het goede en zo door de genade van God gerechtvaardigd kan worden. Zijn leerstellingen werden bestreden door zijn collega-hoogleraar Gomarus. Na de dood van Arminius in 1609 boden zijn aanhangers een ‘Remonstrantie’ aan aan de Staten van de Zeven Provinciën, waarin zij hun theologische standpunten uiteenzetten en om tolerantie verzochten. De aanhangers van Gomarus boden daarop een ‘Contra-Remonstratie’ aan. De discussie die begonnen was tussen de twee Leidse hoogleraren, werd niet zozeer vanaf de kansel maar wel in de raadzalen en op straat uitgevochten. Protestant Nederland raakte verdeeld in ‘remonstranten’ en ‘contraremonstranten’ en de onrust onder de bevolking liep hoog op. De groeperingen maakten elkaar uit voor ‘Slijkgeuzen’ (de contraremonstranten, die om een contraremonstrantse preek te horen desnoods over de modderige wegen naar een naburige stad liepen) en ‘Bavianen’ (de remonstranten). Toen remonstrantse stadsbesturen korpsen wachtgelders bijeenriepen om de rust desnoods gewapenderhand af te dwingen, greep prins Maurits in. Vooraanstaande remonstranten, zoals Johan van Oldenbarneveld en Hugo de Groot, werden gevangengenomen.
In Oudewater zorgden de twisten tussen remonstranten en contraremonstranten voor zoveel onrust, dat het in het hele land bekend raakte. Er werden pamfletten gedrukt waarin alle perikelen breed werden uitgemeten. Wat was er gebeurd?
In 1608 volgde Levinus de Raet dominee Stangerus op. Lydius en De Raet werkten goed samen, ondanks hun verschillende inzichten over theologische vraagstukken. De Raet was een overtuigd remonstrant, een aanhanger van de leer van Arminius. Lydius was een al even overtuigde contraremonstrant, een aanhanger van de leer van Gomarus. In 1615 werden Lydius en De Raet ervan beschuldigd te twisten over de predestinatie. Ze maakten nog eens duidelijk dat zij wel verschillende inzichten hadden, maar dat ze daarover geen geschil hadden en dat ze in goede vrede met elkaar samenwerkten. Toch kwamen er nu problemen. De merendeels remontrantse schepenen voegden nieuwe – remonstrantse – leden toe aan de kerkenraad om daar een stem in het kapittel te krijgen. Door de bemoeienis van de schepenen keerden de oude leden van de kerkenraad zich tegen predikant De Raet. In 1617 liep de zaak nog hoger op, omdat Lydius zonder De Raet een Avondmaalsdienst hield. De schepenen zetten Lydius af als predikant en hij vertrok spoorslags naar Den Haag om zijn beklag te doen bij het hoogste gerechtshof, het Hof van Holland. Prins Maurits en het Hof van Holland beslisten dat Oudewater Lydius als predikant moest terugnemen. Toen in datzelfde jaar de classis bij Lydius thuis wilde vergaderen, weigerde Lydius dat omdat er remonstrantse predikanten bij zouden zijn. De schepenen bespraken nu een nieuwe poging om Lydius te ontslaan, maar hun gesprek werd afgeluisterd door lijndraaiers die in de hal van het stadhuis schuilden voor de regen. De lijndraaiers maakten de heren op harde wijze duidelijk dat zij Lydius als predikant wensten te behouden. Op 3 mei 1617 vertrok Levinus de Raet uit de stad. Voor- en tegenstanders liepen die avond op straat, het kwam tot opstootjes en een baanschuur van een contraremonstrant werd in brand gestoken. Op 28 mei kwam De Raet terug, maar op 18 augustus werd hij beroepen in Haastrecht en ontslagen in Oudewater. De classis stuurde nu de remonstrantse predikant Eduard Puppius naar Oudewater, maar het preken werd hem vrijwel onmogelijk gemaakt. Op 2 januari 1618 werd een baanschuur op de wal in brand gestoken. De burgerij raakte in paniek en eiste dat ’s nachts aan ieder huis een lantaarn zou hangen zodat de straten verlicht bleven. De burgers gingen alleen nog gewapend over straat. De vroedschap loofde 300 gulden uit voor het aanwijzen van de brandstichter, maar die bleef onbekend. Met de benoeming van Fredericus Abbema tot tweede predikant later dat jaar keerde de rust terug.
Dominee Lydius was zeer zorgzaam voor zijn parochianen en fel anti-katholiek. Dat laatste leverde soms heftige discussies op met leden van het stadsbestuur en met de baljuw. Na zijn overlijden, op 20 januari 1643, werd het voor de katholieken in Oudewater wat rustiger.