Scheepswerf van Stofberg
In 1786 werd ene Cornelis Stofberg in Mijdrecht genoemd als ‘baas scheepmaker’. In 1793 werd hij eigenaar van de scheepswerf in Mijdrecht. Van hem stamt een geslacht van scheepsbouwers waarvan een tak zich in Oudewater vestigde.
Rond 1849 kwam Hendrik Stofberg, de kleinzoon van Cornelis, met zijn jonge gezin naar Oudewater. Hij huurde het terrein van de oude brouwerij ‘Het Wapen van Haerlem’, waar in de laatste decennia een stroopfabriek gevestigd was geweest. In die tijd lag de ‘Utrechtse boom’ daar nog, de walbrug over de IJssel die in 1857 zou worden afgebroken. In 1852 kwam zijn broer Gijsbert bij hem op de werf werken. De zaken liepen goed: in 1864 werd de werf eigendom van Hendrik en zijn vrouw.

Op de werf werden schepen voor de beurtvaart gebouwd. De Oudewaterse schippers Snelleman, De Ruwe en Fritschij waren vaste klanten.
Zo kocht Jilles Fritschij op 23 juli 1869 een ‘overdekte pakschuit … zijnde groot 20 tonnen met al deszelfs staan en lopend want, zeiltreil en ankers en verdere ameublement, alsmede het paard met tuigen … voor twee duizend tweehonderd gulden’.
Maar niet alleen schippers konden bij Stofberg terecht, ook boeren waren klant. Iedere boer had minstens één schouw om melk, vee en hooi te vervoeren. Stofberg ging zelfs bij de boeren langs om reparaties uit te voeren.
In 1879 overleed Hendrik Stofberg, 62 jaar oud. Zijn weduwe, Geertruida Stofberg-Griffioen, zette de zaak voort onder de naam ‘firma wed. H. Stofberg, IJzeren- en Houten Scheepsbouw, Oudewater’. Haar zonen Arie, Jan en Adrianus werkten op de werf. In deze tijd werd de stalen aak ‘De Vriendenvrucht’ gebouwd voor Jan van Dam. Toen Geertruida in 1893 stierf, namen haar drie zonen de werf over.
In 1913 wilde Jan Stofberg uit de firma stappen. Er werd daarom een inventarisatie van het bedrijf opgemaakt. Het woonhuis met loods, erf en grond ingericht tot scheepsmakerij en scheepshelling werd getaxeerd op 4500 gulden. Gereedschappen en werktuigen, de voorraad hout en ijzer en andere materialen werd getaxeerd op 408 gulden. Jan wilde er niet voor niets mee stoppen. De beurtveren waren opgeheven en het wegverkeer werd steeds belangrijker. De wegen werden verbeterd. Goederen werden ook per trein vervoerd. De klantenkring voor de scheepswerf werd dus steeds kleiner.Uiteindelijk werd de scheepswerf in Oudewater dan ook opgeheven, na een bestaan van ongeveer 70 jaar.
Literatuur: Henk Dessens en A. Kaashoek-Van den Brink, ‘Van Turfbok tot Lemsteraak: tweehonderd jaar Scheepswerf Stofberg; 1793-1993’, in: Spiegel der Zeilvaart 1993.