1289 - De inwoners van Diemerbroek graven de Kerkwetering

In de twaalfde eeuw was er rond Oudewater op grote schaal veengrond ontgonnen en geschikt gemaakt voor landbouw. Met het graan en de opbrengst van veeteelt konden de mensen in de steden gevoed worden. Langs de rivieren waren dijken aangelegd. Maar de dijken braken regelmatig door. In 1234 liet de Utrechtse bisschop Otto van Holland de dijken langs de Lek en de IJssel verstevigen. In 1280 brak de dijk langs de Hollandsche IJssel door. Om de kans op dijkdoorbraken te verkleinen, liet de Hollandse graaf Floris V een dam in de IJssel leggen bij Klaphek of Hoppenesse. Daardoor ging de rivier verlanden en in combinatie met de bodemdaling gaf dat veel wateroverlast in de polders. In 1289 gaf Herman van Woerden aan de inwoners van Diemerbroek toestemming om de Kerkwetering te graven om het overtollige water in de polder direct te lozen op de Hollandsche IJssel.