1746 - Johannes de Jongh maakt de stadsplattegrond voor het boek van Van Kinschot
In 1745 vatte baljuw Gaspar Rudolph van Kinschot het plan op om een boek te schrijven over Oudewater. Hij verbleef vooral in Delft en daarom begon hij een correspondentie met de stadsbouwmeester van Oudewater, Johannes de Jongh. De Jongh leverde hem informatie over de belangrijke gebouwen van de stad. In deze tijd werd gewerkt aan de modernisering van de vestingwerken. De plattegrond die Van Kinschot wilde gebruiken voor het boek, liet de oude situatie zien. Johannes de Jongh maakte prompt een plattegrond van de actuele situatie. Hij kreeg als beloning een vaatje haring en wordt in het boek nergens genoemd. De plattegrond van De Jongh is een uitermate nauwkeurige weergave van de stad, nauwkeuriger zelfs dan de plattegrond die Tirion enkele jaren later uitgaf.