944 - De gouw ‘Lek en IJssel’
In de vroege middeleeuwen vielen de Krimpenerwaard en de Lopikerwaard in de gouw ‘Lek en IJssel’ of ‘in pago Lacke et Isla’ zoals het in 944 genoemd werd. In 944 schonk keizer Otto deze gouw, die eerder beleend was aan Waldger en zijn zoon Ratbot, aan de Utrechtse Oudmunster of Sint Salvatorkerk en de Sint Maartenskerk. Waldger, die behoorde tot de voorouders van de graven van Holland, was tegen Otto in opstand gekomen. In 1122 bevestigde keizer Hendrik V deze rechten nog eens. Oudmunster en Sint Maarten hadden dus het recht in deze gouw gebieden te ontginnen, zoals in de twaalfde eeuw is gebeurd met Hoenkoop en de polders langs de Lange Linschoten. Zij hadden daarom het recht om hier tienden te innen. De kerk van Oudmunster had ook eigendommen in Oudewater.